De Torenvalk
Deze mooie roofvogel is te vinden in open landschappen van Nederland. De torenvalk heeft helaas zijn positie als talrijkste roofvogel af moeten staan aan de buizerd, omdat hij afneemt in aantal. De torenvalk is voor een valk vrij klein, gemiddeld zo’n 34 centimeter. Je herkent hem aan zijn lange staart en roodbruine rug. De mannelijke torenvalk heeft een grijze kop en staart. Het einde van de staart is zwart. De vrouwelijke torenvalk heeft geen grijze kenmerken en is volledig roodbruin op de rug en kop. Het vrouwtje heeft wel een kenmerkende tekening op de staartveren. De vleugels van de torenvalk wijken af van die van andere valken, de punten zijn namelijk niet zo spits. Daarnaast herken je de torenvalk ook aan het ‘bidden’: de vogel hangt dan op een plek in de lucht en blijft hier hangen door snelle vleugelslagen te maken.
Waar vind ik de torenvalk?
De torenvalk heeft broedgebieden in heel Europa. Alleen op IJsland is de vogel niet te vinden. In Nederland komt hij ook overal voor, met name in open en halfopen landschappen. Denk dan bijvoorbeeld aan boerenland of natuurgebieden.Ook heides, veengebieden, duinen en akkers worden vaak bezocht door de torenvalk. De vogel is zelfs soms in de stad te zien. Met name op plekken waar veel muizen zijn kun je de torenvalk tegen komen. Hij eet namelijk allerlei soorten woelmuizen, zoals de veldmuis en de aardmuis. In Nederland is de torenvalk een standvogel. Dit betekent dat hij na het broedseizoen niet ver van huis trekt om te overwinteren. In andere landen doet de torenvalk dit wel. Zo vertrekt de torenvalk uit de noordelijke gebieden in de herfst naar het zuiden. Soms gaan ze niet heel ver, je ziet de wegtrekkende torenvalken bijvoorbeeld ook in Nederland. In maart keren ze dan weer terug naar hun oorspronkelijke broedgebied, om daar aan het broedseizoen te beginnen.
Broeden en eten
Vanaf april start de broedperiode van de torenvalk. Dit doen ze soms in groepen, maar de torenvalk is vrij territoriaal. Ze bouwen zelf geen nesten, maar kiezen vaak voor oude kraaiennesten. Ze broeden echter ook steeds meer in speciale nestkasten voor torenvalken. Dit zijn halfopen kasten met een klein afdakje. Nesten van torenvalken bevinden zich vaak op vrije locaties, dus zonder veel beschutting. Je kunt een nestkast dus goed ophangen aan vrijstaande bomen bij open of halfopen gebieden. Maar ook in dorpen en steden kun je een nestkast plaatsen. Hang deze nestkast bijvoorbeeld aan een schuur of afdak met een vrije aanvliegroute en bedek de bodem met wat turf of bosgrond. Zo heb je kans op een torenvalk in je tuin. Een torenvalk heeft in de periode van april tot mei vaak 1 legsel. In dit legsel zitten 4 tot 6 eieren. Het broeden begint na het leggen van het eerste ei en kan bijna een maand duren. Dit wordt alleen door het vrouwtje gedaan. Na 27 tot 35 dagen kunnen de jongen vliegen. Ze staan er dan nog niet alleen voor, want ze worden nog een aantal weken gevoed door de ouders. De torenvalk jaagt niet op zijn prooi in de lucht. Daar zijn ze namelijk niet snel genoeg voor. Ze hangen stil in de lucht of zitten op een paal totdat ze hun prooi gespot hebben. Daarna gaan ze in stootduik op hun prooi af. Torenvalken eten dus allerlei soorten muizen, maar ook kuikens en kleine vogeltjes. Wanneer er weinig voedsel is kiest de torenvalk ook wel voor de grotere insecten, zoals kevers en sprinkhanen. Toch is dit vooral aanvulling op hun muizen dieet. Als jij dus veel muizen in je tuin hebt, dan zou het zomaar kunnen dat de torenvalk je een bezoekje brengt.
Vogelhuisjes
Nestkastjes
Voederhuisjes
Insectenhotels
Andere Tuindieren
Vogelbad
Vogelvoer
Vogels in Nederland
Aanbiedingen